DARON: Steven, 40 – leraar nc zedenleer in het secundair onderwijs, ASO, TSO en BSO
DARONNE: Theodora, 42 – politiek adviseur bij de NATO
GEZINSSITUATIE: Getrouwd met twee dochters: Lola, 6 en Charlie, 4.
Sint-Joost-ten-Node is de armste gemeente van België. Al meerdere jaren. Maar Steven en Theo wonen er graag. Liever hier dan in een chique, Brusselse expat buurt of een deftige Vlaamse gemeente. De grote diversiteit en het gemeenschapsgevoel waar ze heel gedreven aan meebouwen is wat hen hier houdt. Ze hebben intussen hun 11de huwelijksverjaardag gevierd – van hun eerste huwelijk – wat hen bijna uitzonderlijk maakt in de statistieken. “We prijzen ons gelukkig, want we hebben de bulten in de weg overleefd. We zijn gezond, we hebben het goed, dat is het belangrijkste.” “En je moet natuurlijk ook van in het begin een goeie keuze maken. Het moet iemand zijn met wie het ook kan lukken. Ben ik blij dat Theo al die jaren terug de moeite heeft gedaan om achter mij aan te gaan.”
DARONNE
“Ik ben geboren in Engeland, maar heb Nigeriaanse roots. Mijn vader was een polygaam – hij had meerdere vrouwen en mijn moeder was er één van. Hij woonde en werkte in Nigeria, terwijl ik opgegroeid ben in een Engelse boarding school. Mijn vader vond onze opvoeding heel belangrijk. Hij verloor zelf zijn vader toen hij negen was en bleef achter mijn zijn 10 broers en zussen. Er werd toen verwacht dat hij in de familiezaak zou stappen als timmerman, maar hij weigerde. Uiteindelijk besloot hij te vertrekken en iets anders met zijn leven te doen. Hij ging aan de slag als boy, als huishoudhulp, waardoor hij naar school kon gaan en zelf iets kon opbouwen. In plaats van timmerman te worden, had hij een succesvolle carrière in het Nigeriaanse leger.”
Mijn gezinssituatie als kind was niet de makkelijkste maar daardoor ben ik ook de persoon geworden die ik vandaag ben: ik ben heel zelfstandig, weet van aanpakken en verwacht ook niets van een ander.
“Ik werk fulltime en ben vaak in het buitenland. Steven is vaker thuis met de kinderen dan ik. Zeker de laatste maanden, toen ik bijna voortdurend weg was voor vergaderingen in Djibouti, Ethiopië, Zuid-Afrika en Londen. Ik werk bij de NATO als politiek adviseur bij operaties en missies in onder andere Afghanistan, Irak en de West-Balkan gebieden. Ik geef advies op de te volgen politieke strategie, ik bereid de gesprekken met de geallieerde staten voor, doe aan bemiddeling met verschillende organisaties of help de samenwerking met internationale instellingen te bevorderen zoals bij de Afrikaanse Unie bijvoorbeeld. Soms is het deprimerend – zeker met alle conflictsituaties die er zijn – maar na 11 jaar heb ik wel geleerd om mijn job in zijn context te zien en niet meer zoveel mee naar huis te brengen.”
“Het schuldgevoel dat gepaard gaat met een drukke job, dat vind ik nu eens het moeilijkste aan moederschap. Maar het is mogelijk om daar iets aan te doen. Uit ervaring weet ik dat, als je je beperkt of opgesloten voelt, als het lijkt alsof je geen tijd hebt voor niks, dat je dan echt moet bekijken om de dingen te veranderen. Het is een slingerbeweging tussen trial en error: je blijft gaan tot je je in een extreme situatie bevindt en dan moet je weer bijstellen om in balans te komen. Tijd is belangrijk voor jezelf én je koppel. Als het betekent dat je daarom minder werkt of minder verdient, dan is dat maar zo. Ik bekijk het als iets positief: niet als een stap terug, maar een stap in een andere richting. En iets tijdelijk ook.”
“Ik heb nu van mijn baas kunnen bekomen dat ik per maand, 2 dagen extra vrij neem. Daardoor heb ik meer ruimte om tijd te maken voor mezelf en voor de kinderen. Nu ben ik niet meer uitgeteld op vrijdagavond en heb ik wél weer zin om op zaterdagmorgen op te staan. Ik heb meer ruimte in mijn hoofd om met Lola en Charlie wat rond te hangen en kan ik naast een liefdevolle maar kordate mama, ook een mama zijn waarmee ze plezier kunnen hebben. Ze helpen me graag met koken of we gaan dan samen shoppen, terwijl ik dat vroeger steevast alleen deed. Of we knutselen wat, juweeltjes bijvoorbeeld. Ik hou er ook van om met hen gewoon te kletsen, over wat er gebeurt op school, wat ze goed doen of uitspoken. Nu ze ouder worden, is het ook gewoon leuk om tijd met hen door te brengen. Ik weet dat dit niet altijd het geval zal zijn, dus probeer ik er vooral heel van te genieten.”
DARON
“Ik kom uit een gezin met vier jongens. Mijn moeder en mijn vader hadden elk hun eigen aanpak. Ze stonden bijna radicaal tegenover elkaar op vlak van opvoeding. Mijn vader was een gedreven, harde werker en vond dat de kinderen grootbrengen niet tot zijn kerntaken behoorde. Hij was met andere dingen bezig. (lacht) We hadden een behoorlijk afstandelijke relatie. Hij was ook best streng en aarzelde niet om mij en mijn 3 broers tegen wil en dank terug op het rechte pad te sleuren. Mijn moeder daarentegen – ze was zelf een weeskind – had enorm veel moederliefde en –aandacht voor haar zonen.”
Als kind heb ik lang tot God gebeden. Ik leefde een beetje volgens het idee je pas een goed mens kon zijn als je gelovig was, zoals kardinaal Danneels het graag poneert. Ik heb moeite gehad om daar afstand van te nemen.
“Als kind heb ik lang tot God gebeden. Ik leefde een beetje volgens het idee je pas een goed mens kon zijn als je gelovig was, zoals kardinaal Danneels het graag poneert. Ik heb moeite gehad om daar afstand van te nemen. Uiteindelijk heb ik me laten ontdopen en vandaag geef ik niet-confessionele zedenleer, al 11 jaar ondertussen. Ik geef les in het Atheneum in Willebroek, aan een derde graad ASO, TSO en BSO. Een heel diverse publiek, dus… van leerlingen metaalbewerking tot Latijn-Wiskunde.”
“Het onderwijs wordt zeker ondergewaardeerd. Iedereen beweert wel hoe belangrijk en cruciaal onderwijs is, maar als het erop neer komt is het niet makkelijk om mensen te vinden die de job willen doen. Eerlijk gezegd, als ik me de vraag stel of ik dit tot mijn pensioen ga blijven doen, dan weet ik het echt niet. Anderzijds vind ik dat ik een heel zinvolle job heb: je bent met jonge mensen bezig, mijn lessen worden beter, het feit dat je de kans hebt om die jongeren echt iets mee te geven, … Er wordt gezegd dat de jeugd van tegenwoordig alsmaar moeilijker en complexer wordt. Toen ik in het middelbaar zat, wist de meerderheid wel hoe hij of zij zich moest gedragen, vandaag is het natuurlijk gezag van een leerkracht vaak minder aanwezig. Langs de andere kant wordt er sinds Plato door elke generatie geklaagd over de jeugd. Het is ook zo dat je als leraar vaker geconfronteerd wordt met de problemen van je studenten, soms grote problemen. De taak als leraar berust op dat moment dan meer op het geven van hoop dan van een les. Kijk, ik zou je nu mijn slechtste ervaringen uit het onderwijs kunnen vertellen, waardoor je het idee krijgt hoe lastig en ambetant het wel is. Maar er gebeuren ook wel degelijk leuke en hoopvolle dingen. Je mag je ogen niet sluiten voor wat er gebeurt rondom jou of in de wereld, maar het heeft ook geen zin om je te laten meeslepen door de schrijnende toestanden die er zijn.”
“Ik werk dit jaar 4/5 en sta dus 16u per week voor de klas, zonder voorbereiding. Pas op, er kruipt veel energie in lesgeven. Maar omdat ik net de tijd heb om extra activiteiten te doen naast mijn werk, kan ik me sterk houden. Ik beklaag echt al die mensen die dagelijks in een ratrace zitten.”
Het lijkt me echt niet aangenaam om constant te moeten hollen en je kinderen tussen de soep en de patatten nog even te zien. Het zou eigenlijk een basisrecht moeten zijn om tijd te kunnen doorbrengen met je kinderen.
“Wat voor vader ik ben? Een heel aanwezige, affectieve papa. We kruipen veel bij mekaar en babbelen over van alles en nog wat. Ik hou echt van mijn rol als papa, het geeft veel zin aan het leven. Pas op, ik kan ook heel hard genieten van het niet papa zijn. (lacht) Dan ga ik fietsen of naar een concert. Als ik alleen ben met de meisjes dan gaan we graag op trot, want we worden gek van elkaar als we thuisblijven. We trekken dan van de ene plek naar de andere, bijvoorbeeld naar de Botanique om daar dan wat te voetballen in het park en dan een chocomelk in het café te drinken. We pakken daarna de metro naar het centrum om bij een vriend of vriendin langs te gaan. Lola & Charlie beschouwen onze vrienden trouwens als hun eigen vrienden. En vice versa. (lacht)”
LANGUAGE MATTERS
Theo: “Ik spreek Engels, Steven Nederlands. Onderling spreken we Engels. Als er nog andere kinderen in de buurt zijn, dan schakel ik over op mijn beste Nederlands. Charlie en Lola weten allebei dat ik Nederlands begrijp, dus als het niet lukt in het Engels, dan begrijpen we elkaar nog steeds.” Steven: “Als ik dan Engels spreek, dan is Lola de eerste om me erop te wijzen dat ik Nederlands moet praten. En ook met mijn broers of ouders willen ze echt Nederlands praten.” Theo: “Eén persoon, één taal is denk ik de makkelijkste manier om je kind een taal bij te brengen. Eerst spraken ze vooral een mengtaal. De grote doorbraak kwam tijdens onze laatste vakantie in Engeland bij mijn familie, waar ze voortdurend aan het spelen waren met hun Engelse neven en nichten. Nu gaat het echt vlot in beide talen.”
Eén persoon, één taal is denk ik de makkelijkste manier om je kind een taal bij te brengen.
Steven: “Wat me opvalt is dat Lola een oor heeft voor talen. Ze maakt makkelijk het onderscheid tussen Frans, Turks, … omdat al die talen hier aanwezig zijn. Toen ik zo oud was als Lola vandaag, had ik daar geen idee van: ik was ervan overtuigd dat de hele wereld Nederlands sprak.” Theo: “Hun Engels is ook veel verbeterd sinds ze met Franse les zijn gestart op school. Iedere week na school, leren ze spelenderwijs een uurtje zingen en tellen … Ik probeer hen in Yoruba (een Nigeriaans dialect) kinderliedjes uit mijn jeugd te leren. Zo leren ze zeker de taal niet, maar krijgen ze wel het accent mee. En ik ben ervan overtuigd dat het leren van verschillende talen je kijk op de wereld opent.”
Op vlak van etnische of linguïstische mix, ben ik dat al lang gewend van toen ik opgroeide in Engeland. Daar is iedereen verplicht om Engels te spreken, want als je de taal niet beheerst, dan beteken je ook niets gezien het land niet meertalig is.
Zo tof dat ze nu al een extra taal op school kunnen leren… Bij ons is dat niet het geval. Steven: “We hebben veel chance met de school – Sint-Joost-Aan-Zee – op zo’n 60 meter van hier. Het is de enige Nederlandstalige school in de buurt. De naam slaat op een uitdrukking die vaak werd en nog steeds wordt gebruikt wanneer je in de zomer geen geld hebt om op vakantie te gaan. Dan geef je aan dat je naar Saint-Josse-à-la-Mer gaat, dat je met andere woorden dus gewoon thuis blijft.. Er is ook een muurschilderij van een zee niet veel verder dan de school. Een paar jaren terug was de school een echte concentratieschool, waar Nederlandstalige kinderen niet naar toe gingen. Nu is die cirkel doorbroken. Er worden ook veel activiteiten doorheen het jaar georganiseerd, mede dankzij de directeur die bijzonder geëngageerd is.
Maak je je geen zorgen over de kwaliteit van onderwijs in een multiculturele buurt zoals hier? Steven: “Neen. Van zodra een paar taalsterke kinderen in een groep zitten, dan is dat een win-win voor iedereen. De zwakkeren worden sterker, en de sterkeren worden zich veel meer bewust van taal. In het begin van het jaar kreeg Lola er een nieuw klasgenootje bij. Een jongen uit Ghana. Hij sprak alleen maar Engels. Gezien de juf zich niet sterk in het Engels kan uitdrukken, is Lola als tolk ingesprongen en heeft ze zich helemaal over hem ontfermd. Door die sterke mix, leert iedereen juist rekening houden met elkaar. En het Nederlands wordt dan de lijmtaal tussen al die culturen.”
Van zodra een paar taalsterke kinderen in een groep zitten, dan is dat een win-win voor iedereen. De zwakkeren worden sterker, en de sterkeren worden zich veel meer bewust van taal.
Theo: “ Als vreemdeling heb ik daar een andere kijk op. De school is geweldig want ze doet veel moeite om te innoveren en de volledige schoolgemeenschap te betrekken. Ze hebben bijvoorbeeld alle frisdrank verbannen en wanneer ze activiteiten plannen, maken ze er een punt van om heel basic materiaal te vragen zodat alle kinderen zeker kunnen meedoen. Op vlak van etnische of linguïstische mix, ben ik dat al lang gewend van toen ik opgroeide in Engeland. Daar is iedereen verplicht om Engels te spreken, want als je de taal niet beheerst, dan beteken je ook niets gezien het land niet meertalig is. Ik merk op dat Vlaamse Belgen veel gevoeliger zijn voor het percentage anderstaligen in de klas van hun kinderen. Sowieso wordt van alle kinderen verwacht dat ze op school Nederlands praten, anders begrijpen ze elkaar niet, want hier in de buurt is iedereen een minderheid. Ik ben ook echt blij dat Lola en Charlie niet naar een volledig blanke school gaan, want dat strookt niet met de realiteit. Als je kiest om te wonen in een grootstad, dan moet je je openstellen voor een mix van etniciteit en culturen.”
PARENTING MATTERS
Vind je dat er zoiets bestaat als een Belgische opvoeding? Theo: “Wat me opvalt aan de Belgische manier van opvoeden is dat kinderen hier op oudere leeftijd nog steeds thuis wonen en dat ouders hen echt heel lang in de watten leggen. Soms te veel zelfs. In zo’n dingen wil ik echt mijn tijd niet steken. Zij moeten voor een andere reden naar huis komen en ik wil er ook effectief uitkijken om hen terug te zien. Wat de Engelse opvoeding betreft is er verder weinig verschil. Als je echter vergelijkt met de Nigeriaanse manier van opvoeden, dan gaat het om een wereld van verschil. Ik groeide op in een heel streng huishouden, maar ik werd ook op heel jonge leeftijd naar een internaat gestuurd. Ik ben met andere woorden in een hele disciplinaire omgeving opgegroeid. Het is een uitdaging om zaken die ik heb meegekregen te verzoenen met de wereld waar ik nu in leef. Ik vind het bijvoorbeeld belangrijk dat ze eerst vragen of ze van tafel mogen gaan, dat ze ook moeten meewerken in het huishouden… Ook al klagen de meisjes altijd wanneer ze moeten helpen, dan hebben ze pech, want ze moeten leren dat voor niks de zon opgaat.”
De gewoonte van studenten om op donderdagavond terug naar huis te trekken met hun vuile was en zondagavond weer aan te zetten naar hun kot met een lading verse kleren en tupperwares, vind ik echt eigenaardig. De dag dat ik huil omdat de meisjes hun vuile was niet meebrengen, mag Steven me laten afvoeren.
Is er iets uit je eigen opvoeding dat je helemaal niet wil overbrengen op Charlie en Lola? Theo: “Wat ik absoluut niet wil overnemen van mijn Nigeriaanse opvoeding is de angst die ik voor mijn ouders voelde. Die angst was normaal, gezien er heel disciplinair met kinderen wordt omgegaan. Zelf de stok moeten gaan halen waarmee je een pak slagen ging krijgen, daar keek niemand van op. Het was de normaalste gang van zaken…
Dat wil ik dus echt niet. Ik wil dat mijn kinderen me ook als individu leren kennen, die hiërarchische afstand tussen ouder en kind vind ik maar niks. Om een voorbeeld te geven: toen mijn vader vorige herfst kwam te overlijden hebben Lola en Charlie mijn droefheid gezien. Het is OK om je kwetsbaar op te stellen. Ik heb ook gemerkt dat – door vaker over mijn eigen ervaringen als kind te vertellen – de meisjes beter begrijpen waarom ik soms wat hard ben voor hen.”
Ik wil absoluut closer zijn met mijn kinderen. Ik wil zeker hun respect maar zonder dat ze me hoeven te vrezen.
Waar ga je ten rade over opvoeding? Theo: “We kunnen het heel goed vinden met een aantal ouders van klasgenoten van de meisjes, we helpen elkaar uit de nood, onze kinderen blijven bij elkaar slapen… en we bespreken heel wat met een gin&tonic erbij. (lacht) Ik was vroeger fan van de boeken van “The SuperNanny”, bijvoorbeeld over hoe je kinderen in bed krijgt of samen doet spelen, maar over de grotere onderwerpen is het nog altijd “effe zoeken”. Ik heb nog geen handboek gevonden… Regelmatig, wanneer ik op de bus zit bijvoorbeeld, stel ik me wel de vraag “En? Hoe heb ik deze dag aangepakt? Had ik het anders kunnen doen? Had ik minder kunnen roepen?”
Via de brede schoolwerking worden soms info-avonden georganiseerd met de Opvoedingswinkel. Bijvoorbeeld over een bepaald gedrag of over het grootbrengen van kinderen in verschillende talen, gezond eten of leren spelen met je kinderen. Vroeger was ik bijvoorbeeld geneigd om te zeggen dat ze moesten spelen, nu speel ik mét hen – niet altijd – maar wel vaker en dan knutselen we wat. Een perfecte ouder word je er uiteraard niet van – want wie kan dat verwachten na een uitputtende werkdag waar je te maken hebt met frustraties en zo – maar je steekt er wel wat van op. En nu spelen we soms ‘meeting’, dan trekt Lola haar hakjes en een handtas aan en we zijn vertrokken voor 10 minuutjes, wat de dag goedmaakt voor iedereen. Steven: “Ik vind al heel veel troost in het zien van een kind van dezelfde leeftijd dat hetzelfde uitsteekt als de mijne. Ik ben dan gerustgesteld. (lacht) Ik ga nooit een boek vastpakken of het internet afschuimen voor raad. In het begin gebruikten we wel “Oei, ik groei” maar nu ze groter en minder breekbaar zijn, ben ik relaxter.”
Een belangrijk punt dat ik geleerd heb en steevast onthoud, is wel het volgende: emoties zijn er en mogen er ook zijn, maar hoe je ermee omgaat, dat moet je leren. Je mag boos zijn, maar dingen kapotslaan op je zus, dat mag niet. Of je ouders uitschelden, ook niet. En dat geldt voor ons ook.
Is er een bepaalde leeftijd die je moeilijk vond bij je kinderen? Steven: “De fase waar Lola nu in zit, vind ik heel vermoeiend. Gedurende één dag verandert ze wel tien keer van humeur. En dan die continue strijd voor aandacht… Ze doet dan heel theatraal. Ik probeer haar vooral te negeren en als het teveel wordt dan zeg ik haar heel duidelijk, oog in oog: “Stop nu!” – Of het werkt? Met vallen en opstaan.” (lacht) Verder worden we geconfronteerd met dezelfde uitdagingen als andere ouders: leren luisteren, leren opruimen, minder jammeren, …
Theo: “Op dit ogenblik krijg ik vaak te horen dat vriendinnetjes iets wel mogen doen en zij niet. Maar dan maak ik hen meteen duidelijk dat het mij niets uitmaakt wat anderen mogen, en dat ze moeten leven volgens onze huisregels. Ik geef ook toe dat mijn verwachtingen voor hen iets hoger liggen … omdat ze ook aan de basic Nigeriaanse gewoontes moeten voldoen. Op bezoek bij mijn ouders, schaam ik me soms diep over hun reactie op bepaalde zaken. Het is bijvoorbeeld elementaire beleefdheid om elkaar ’s morgens te begroeten en niet gewoon op te staan, te puffen en te vragen wat er te eten valt. Eerst vonden de meisjes het maar niks, maar intussen begrijpen ze dat het belangrijk is, dat het een leuke manier is om de dag te beginnen. Ik hamer er echt op en ze vinden het niet leuk als ze zien dat klasgenootjes met zo’n dingen makkelijker wegkomen bij hun ouders.”
Steven zegt me wel dat ik ze af en toe een discussie moet laten winnen… de boog moet niet altijd even gespannen staan. (lacht)
Heb je nog andere tips om met dergelijke toestanden om te gaan? Steven: “Het is soms wel makkelijker als je er een spel van maakt. Zoals bij two-play-acting. We spelen dan gezin, maar dan ben ik een kind en zij de mama en papa. Op zo’n moment helpen ze wel graag. Dat soort rollenspel leert hen te relativeren en vervelende opdrachten plots wel belangrijk te vinden omdat zij ze vanuit een ander standpunt te zien krijgen.” Theo: “Hij is daar inderdaad goed in, bij mij is het eerder ‘my way or the highway’”. Steven: “Maar ik erger me soms ook aan het gedrag van mijn kinderen, hoor. Ze moeten gewoon leren dat ze niet altijd hun zin kunnen krijgen en af en toe een neen accepteren. Als ik mijn geduld verlies en tegen Lola en Charlie roep, dan besef ik dat ik hen aanleer dat je stem verheffen een oplossing biedt, terwijl dat absoluut niet zo is. Als ik weer kalm ben – wat gelukkig snel gebeurt – dan leg ik het ook uit… “Sorry, ik had niet moeten roepen, maar….” We praten over ons gedrag, en ze verstaan ons ook. We communiceren veel met onze kinderen, maar je bent nooit helemaal zeker of je het nu goed of slecht doet.”
Theo: “Ik leef volgens één goede raad en dat is: weerstand bieden. Tv-kijken, chocolade eten, met de iPad-spelen of laat opblijven… het zijn geen basisrechten. Eens je de grenzen stelt, moet je consequent blijven en genoeg zelfvertrouwen hebben om bij je keuze te blijven. Duidelijke grenzen maken het voor iedereen makkelijker. Er zijn intussen van die momenten waarop ik wat op mijn laptop werk, Steven in de zetel de krant zit te lezen en de kinderen voorbeeldig samen spelen… Dan ik besef van ‘OMG, hoe geweldig is dit?!’ Ja Lola is koppig, ja ze willen niet altijd luisteren, maar het valt mee, want ik hou me aan mijn regels.”
Ik leef volgens één goede raad en dat is: weerstand bieden.
Ik las onlangs deze quote van L.R. Knost: “It’s not our job to toughen our children up to face a cruel and heartless world. It’s our job to raise children who will make the world a little less cruel and heartless.” Wat denken jullie ervan? Theo: “Het is een geweldige quote en inderdaad de juiste aanpak. Maar ik merk wel dat ik eerder neig naar de hardere kant. Kinderen moeten zich in de eerste plaats zelfzeker en geliefd voelen, maar ik vind ook dat ze voor zichzelf moeten opkomen en voor zichzelf kunnen zorgen.Dit heeft zeker met mijn achtergrond en opvoeding te maken, ik ben zelf ook een harde tante, maar dat houdt me niet tegen om zo’n quote bij te houden als streefdoel of filosofie.” Steven: “ Ik zorg in ons gezin meer voor het tweede deel van de uitspraak. Kinderen mogen zich niet laten doen, maar ze moeten vriendelijk blijven en absoluut meehelpen om de wereld zachter en liever te maken.”
COMMUNITY MATTERS
Valt het mee om kinderen in de hoofdstad groot te brengen? Steven: “De meisjes wonen graag in Brussel. Ze weten dat het de hoofdstad is en dat koning Filip hier de baas is. (lacht) Ze vinden het ook leuk dat ze grotere meisjes op straat tegenkomen die hen kennen van school. Het is een beetje een dorp binnen de stad. Je kijkt binnen bij de buren… Ruimte is een issue, net als parkeren en netheid.” Theo: “Deze gemeente is overbevolkt en staat gekend als de armste gemeente van heel België, hoewel je hier evengoed mensen met dikke auto’s ziet rondrijden. Er is een groot verschil tussen de inkomens. Maar, er is wel een grote bereidwilligheid van de bewoners om de zaken hier te veranderen. Bijvoorbeeld het groener maken van de straten door klimplanten tegen de gevels te laten groeien of het jaarlijkse buurtfeest. Maar zo’n dingen gebeuren ook omdat de gemeenschap er nood aan heeft. Door aan zo’n projecten mee te werken zie je pas hoe divers onze wijk is. Er wonen hier mensen uit de hele wereld.”
Hier leeft een heel diverse groep van mensen –verschillende nationaliteiten, levensbeschouwingen, opleidingsniveau- die met elkaar in contact kunnen komen, maar dat is zeker niet evident met al die verschillende talen. Kunst kan mensen in zo’n geval bij elkaar brengen.
Steven: “Ik ben zelf ook redelijk geëngageerd in de buurt. Dit schooljaar heb ik mee het project ID-ART 1210 opgezet, of ‘Aidie-aaaat’ zoals de meisjes zeggen.” Leg eens uit? Steven: “Het project valt binnen het kader van de brede schoolwerking, die de verbinding maakt tussen de school, de bibliotheek, het cultureel centrum, de gemeente, de buitenschoolse opvang… Er worden activiteiten opgezet voor de leerlingen maar doorheen de hele gemeenschap. Ik vertegenwoordig de ouderraad binnen die brede schoolwerking. In de school waar ik zelf les geef in Willebroek hebben we een gelijkaardig project uitgerold. We gaven toen les over wat ons bindt, wat ons gelijk maakt, mensenrechten. Ik werkte nauw samen met mijn collega’s die islam, katholieke of protestante godsdienst geven. Het ging toen heel vlot, het project leek heel laagdrempelig en snel te draaien. Vandaar dat ik het ook hier in Sint-Joost-ten-node wou opzetten. In een eerste fase werd er tijdens de godsdienstlessen én levensbeschouwing vooral gefilosofeerd en gepraat over identiteit, niet apart maar met iedereen samen. In het tweede deel konden de kinderen hun conclusies –met de hulp van ABC (Art Basics for Children)- uiten via het maken van kunstwerken. Soms werden die kunstwerken eerst individueel gemaakt en nadien verbonden tot één groot kunstwerk. Die werden vervolgens getoond aan de buitenwereld door een kunstenparcours hier in de buurt. Ik was heel blij dat dit project mee ondersteund werd door het schoolteam, de brede school, de buurt, het gemeentebestuur en de Koning Boudewijnstichting… al bracht dit wel heel veel vergaderingen met zich mee. ID ART 1210 heeft hopelijk voor een boost extra fierheid gezorgd. Fierheid bij de kinderen zelf en hun ouders. En het heeft laten zien dat er veel creativiteit in Sint-Joost-ten-node aanwezig is.”
Als blanke, heteroseksuele man behoor ik zogezegd tot een machthebbende groep in deze wereld, maar hier ben ik in de minderheid. Super is dat. Je moet een samenleving maken waarin alle minderheden zich goed kunnen voelen.
Hoe sta je zelf over de mix aan religies in de buurt? Steven: “Sint-Joost-Aan-Zee heeft een breed religieus aanbod. Vanaf volgend jaar moet Lola, wij dus, kiezen wat ze gaat volgen. Ik wil haar en haar zus vooral autonoom leren denken. Hen laten inzien dat ze veel van ons meekrijgen, maar dat ze toch uiteindelijk hun eigen idee zullen moeten vormen. Een geloof is voor een deel dogmatisch: je neemt aan en je gelooft. Over gedragsregels – hoe je met elkaar omgaat en welke gebruiken er gelden – kan je wel nadenken en je eigen idee vormen. Als blanke, heteroseksuele man behoor ik zogezegd tot een machthebbende groep in deze wereld, maar hier ben ik in de minderheid. Super is dat. Je moet een samenleving maken waarin alle minderheden zich goed kunnen voelen. Ik vind het belangrijk om met mijn collega’s van de islam samen te werken en raakpunten te vinden. Op mijn school in Willebroek ken ik een aantal moslima’s die bijzonder intelligent, stoer en zelfstandig zijn. Zij zijn de rolmodellen die verandering gaan brengen.”
IN-LAW MATTERS
Theo: “Ik heb een goede maar heel uitzonderlijke relatie met mijn moeder. Ik spreek met haar over onderwerpen waarvan ik zeker weet dat ze mij erbij kan helpen. Ze is bijvoorbeeld heel goed in ons aansporen om samen te zijn als koppel, de verschillende rollen van een vrouw in een gezin, hoe je dat managet, of hoe ik me verder zie evolueren in mijn job of met een crisissituatie moet omgaan. Ze kan me geweldig motiveren of net helpen relativeren. Ons privéleven bespreek ik dan weer helemaal niet met haar. Ik behoud een gezonde afstand op dat vlak. Ik vind het belangrijk om uit te maken wie je wat vertelt, je kan niet alles aan iedereen vertellen. Een koppel hoeft ook zijn vuile was niet publiekelijk te bespreken. Afhankelijk van het onderwerp ga ik ten rade bij goeie vriendinnen die altijd klaar staan met onpartijdig en eerlijk advies, dat ik misschien niet altijd even graag, maar wel belangrijk vind om aan te horen.”
Mijn rolmodel op vlak van ouderschap zou ik mijn moeder niet meteen noemen. Mijn ouders hebben het niet geweldig gedaan, maar ze hebben wel hun best gedaan.
“Ik kies er ook voor om het zo te zien, ik hou liever vast aan de goeie dingen die ze me hebben bijgebracht. Het helpt ook dat mijn moeder in Londen woont. Moest ze naast de deur wonen, dan zou onze relatie er heel anders uitzien.(lacht) De ouders van Steven – die wel dichtbij wonen – verplichten ons op hun beurt nooit om langs te komen of te bellen, waardoor we hen waarschijnlijk ook vaker zien of horen. Gewoon omdat er geen druk op de relatie zit. Ze hebben hun leven, wij het onze. We hebben ze nu even niet gezien, wat ons zin geeft om eens te bellen om af te spreken. Ik heb echt een geweldige schoonmoeder: ze staat klaar voor ons zonder zich te bemoeien, ze is goed met de kinderen en neemt ze ook graag in huis wanneer we weg willen of moeten… Het is ook zeker niet zo dat we enkel contact hebben als we iets nodig hebben, we horen elkaar af en toe via sms of facebook. Onze relatie is heel gemoedelijk en leuk. Ik heb geluk want ik hoor elders toch regelmatig claustrofobische scenario’s met schoonmoeders. (lacht)”⊗